Druk

13 april 2024 - Cankurtaran Mahallesi, Turkije

Na een paar decennia rondreizen door landen waar het begrip 'een boel mensen' een standaard eufemisme is, dacht ik dat mijn ervaring met uitbundige mensenmassa's wel zo'n beetje was uitverrijkt. Maar Istanbul heeft mij de afgelopen dagen verbaasd. Aangezien de straten vandaag, zaterdag, een stuk minder volgepropt met mensen lijken te zijn wijt ik de drukte van de afgelopen dagen aan een combinatie van Suikerfeest - waarvan duur en moment per deelgemeenschap lijkt te verschillen, zoals bij heel veel maankalendergebonden feesten - met een doorsnee islamitische vrijdag. Vooral gistermiddag leken sommige straten en pleinen gevuld met eindeloze stromen van mensen, kolkend als een woeste rivier en noodgedwongen lekkend naar hoeken en gaten waar nog wat ruimte beschikbaar was. Ondanks de enorme drukte bleef de sfeer gemoedelijk en tamelijk prettig.

Na een volle ochtend in de oude stad besloot ik gisteren om naar de wijken aan de overkant van de Gouden Hoorn te reizen. Eerst met de overvolle tram, die onderweg tot aan de Galatabrug alleen maar voller werd, langs de links en rechts uitdijende mensendrommen. De tram liet continu zijn belclaxon horen om over het tramspoor uitwaaierende individuen te waarschuwen. Met een slakkengang en terwijl af en toe een zweetdruppel langs mijn rug gleed reed de tram grommend en schokkend naar de oever en vervolgens over de Galatabrug, een veelgebruikte wandel-tram-auto-brugverbinding over de Gouden Hoorn. Voordat de tram de brug opdraaide stroomden flinke hoeveelheden mensen uit de tram. Daarna konden de achtergebleven passagiers tot aan het eindpunt wat vrijer ademhalen.

Bij de eindhalte stapte ik uit en volgde instinctief een groep mensen naar een trap die omlaag naar een ondergronds OV-station leidde. Daar vond ik een bordje dat de weg wees naar het kabeltreintje dat mij naar het Taksimplein, op de top van een heuvel zou brengen. De trein stond al klaar met geopende deuren en na ongeveer vijf minuten begon de rit omhoog. Eenmaal boven en uit het station probeerde ik mij te oriënteren. Mijn plan was om vanaf het plein langs de İstiklal straat, een Istanbulse versie van de Kalverstraat, weer omlaag te lopen richting het water en van daar de brug over om iets van het uitzicht mee te pikken. Eenmaal boven bij het Taksim en met groeiende terughoudendheid naar İstiklal lopend realiseerde ik mij dat het oorspronkelijke plan geen rekening had gehouden met de realiteit van deze vrijdagmiddag: de straat was voor elke vierkante meter gevuld met mensen in alle soorten en maten. Ik kan mij niet herinneren dat ik ooit zoveel mensen bij elkaar heb gezien. Dit zou voor mij geen plezierwandeling worden, maar desondanks stortte ik mij in deze ballenbak van mensenlijven.

Met wat beheerst in- en uitademen, soms uitwijken naar andere straatjes en waar mogelijk het uitvoeren van discrete  inhaalmanoeuvres heb ik de brug uiteindelijk bereikt. De brug zelf was niet minder druk, terwijl aan beide kanten van de brug een bijna aaneengesloten rij vissers stond. Onverstoorbaar staarden mannen van alle leeftijden naar hun hengel of hielden hun vislijn in de gaten. De lucht van spartelverse vis drong bij vlagen mijn neus binnen. Aan de overkant staken de grote moskeeën af tegen de vaalblauwe lucht en pronkten in de met overtuiging brandende zon. De laatste etappe naar het verlossende hotel gaf mij nog wat uitdagingen, maar uiteindelijk is het gelukt.

Gisterochtend startte ik met een bezoek aan het Topkapı Sarayı, het Topkapi paleis van de Ottomaanse sultans. Toen ik 's morgens voor negen uur de nog niet al te lange rij voor de nog gesloten poorten zag staan wachten besloot ik spontaan aan te sluiten. Het paleis stond niet hoog op mijn lijstje, maar dit was toch een welkome kans. Paleizen en kastelen missen voor mij de aantrekkingskracht die veruit de meeste religieuze gebouwen wel op mij uitoefenen. Of het nu een hindoetempel, een mayatempel, een moskee, een kerk of een ander bouwwerk van devotie is, ik wil ze allemaal zien, van binnen en van buiten. Het waarom van die aantrekkingskracht is voor mij nog steeds grotendeels een raadsel. Misschien is het de sobere calvinistische opvoeding waardoor elke religieuze opsmuk een magneetwerking op mij heeft. Of misschien komt het doordat religieuze gebouwen doorgaans een vaste en voor mij bekende indeling hebben. En in veel gevallen een symmetrie, een architectuurkenmerk waar ik nu eenmaal erg blij van word. Mijn interesse voor paleizen en kastelen beperkt zich doorgaans tot de buitenkant. De interieurs kunnen mij weinig boeien. Maar voor het paleis van de sultan maak ik graag een uitzondering.

Met name het gedeelte voor de harem van de sultan was indrukwekkend, vooral vanwege de overdaad van rijk bewerkte tegels met bloemmotieven die ik ook in moskeeën ben tegengekomen. De tuinen van het paleis zijn prachtig aangelegd en bloeien uitbundig in deze tijd van het jaar. Aan de oostkant van het terrein, vanaf de derde hof, kon ik weids over de Bosporus uitkijken. Enorme vrachtschepen dreven over het water van en naar de Zwarte Zee, en elke keer als ik zo'n schip zie flitst dezelfde gedachte door mijn hoofd: varen deze schepen op het Rusland van Poetin?

Vlakbij het Topkapi staat het Archeologisch Museum van Istanbul. Het museum was een aangename verrassing. De witmarmeren topstukken zijn grote sarcofagen die meer dan een eeuw geleden zijn gevonden in de omgeving van het nu Libanese Sidon. Ze zijn in prachtige staat met gedetailleerde reliëfs. Een lust om naar te kijken. Het museum ademt een aangename rustige sfeer. De objecten, veel marmeren beelden uit de Romeinse tijd, zijn ruim opgesteld in halfduistere zalen die de bezoeker lijken te manen tot stilzwijgen, of hooguit fluisteren. Een heerlijke plek om op het gemak doorheen te dwalen, terwijl mijn hoofd zich vult met herinneringen aan de colleges kunstgeschiedenis waarvan ik lang geleden heb genoten. Termen als contrapost, trigliefen, metopen, hydria, roodfigurige vazen en lekythos dobberen door mijn brein.

Voor vanmorgen stond een bezoek aan de Basilica Cisterne op het programma. Onder de bodem van Istanbul bevinden zich nog altijd enorme wateropslagplaatsen, cisternen, waarvan een deel is te bezoeken. De Basilica Cisterne is de bekendste. Een enorme zuilenzaal waarvan de bodem nog onder een ondiepe laag water staat. Vroeger kon je hier met een bootje tussen de zuilen doorvaren  (zoals James Bond in 'From Russia with love'). De bootjes zijn vervangen door wandelplateaus waarover de bezoeker door de ruimte kan wandelen. Wisselende lichteffecten geven het bezoek een dynamische insteek, hoewel het gevoel van een technocircus nooit ver weg is. Ondanks de wat kitscherige lichten is het bezoek een mooie ervaring. De bijna-duisternis geeft de ruimte de nodige dosis mysterie en de weerspiegeling van de gewelven in het water geeft de ruimte nog meer diepte. De wetenschap dat het waterbassin veel meer dan duizend jaar oud is draagt bij aan de ervaring.

Na de cisterne wandelde ik nog even naar de Grote Bazar. Niet zozeer om op zoek te gaan naar een koopje, maar alleen uit nieuwsgierigheid. Vooraf was ik een beetje huiverig voor de mogelijke drukte, vooral na gisteren, maar de overdekte markt was niet noemenswaardig druk en het dwalen door de gangen voelde prettig en ontspannen. De koopwaar bestond uit overdadige glimmers, kitsch en praktische gebruiksvoorwerpen. En uit veelkleurige zoetigheden, kruiden en tapijten. Een tapijtverkoper blokkeerde een groot deel van één van de straten door zijn tapijten kamerbreed op de grond uit te rollen, in de hoop één van zijn stukken aan een kritisch toekijkende Turkse mevrouw te verkopen.

Eerlijkheidshalve moet ik conluderen dat de bazarervaring verreweg niet was te vergelijken met die in Iran. Geen duizend-en-een-nacht zoals ik dat voelde tijdens bazarbezoeken in bijvoorbeeld Teheran en Esfahan. Geen verborgen binnenplaatsjes en andere aangename verrassingen. De Grote Bazar zag er nogal gelikt uit met al te netjes beschilderde gewelven. Door de scherpe verlichting leek het soms meer een warenhuis dan een markt. Maar ondanks dat een mooie afsluiting van mijn kennismaking met Istanbul. Een stad waar veel te veel te zien en te doen is om in slechts vier dagen te proppen. Ik ben de oude stad binnen de eerste niet meer bestaande Romeinse ommuring niet uitgeweest, op mijn kansarme tripje van gistermiddag na. De Aziatische kant van de stad heb ik niet bezocht, afgezien van de ritten van en naar de luchthaven. Ik heb geen enkele afstand met een veerpont afgelegd. Ik heb dan wel een flink aantal hoogtepunten kunnen afvinken, maar er is nog genoeg te ontdekken. Afgezien van het feit dat Istanbul een fijne stad is om al dan niet doelloos doorheen te slenteren. De stad smaakt naar meer, dus hopelijk tot ziens.

Foto’s

Jouw reactie