Staren

24 augustus 2019 - Zaandam, Nederland

Hallo!

Opstijgen vanaf de luchthaven van Kathmandu is misschien wel de mooiste manier om afscheid te nemen van een land. Of misschien niet zozeer het moment van loskomen van de niet al te lange vertrekbaan. Het feit dat een vliegtuig van aanzienlijk formaat in staat is om hier het luchtruim ongeschonden te bereiken is niet zozeer een mooi moment maar geeft eerder een gevoel van opluchting, aangezien het risico dat de baan te kort is om op te stijgen altijd in mijn gedachten is. Maar als na het opstijgen de aarde eenmaal onder mij wegdraait en de kleurige huizen van de Nepalese hoofdstad veranderen in speelgoed vult mijn hoofd zich met gevoelens van ontzag voor het mooie schouwspel dat zich openbaart, vermengd met weemoed. Steeds hoger kruipt het toestel boven de vallei van Kathmandu en om voldoende hoogte te winnen om de nabij gelegen bergtoppen te bedwingen cirkelen we nog eens een extra rondje boven de stad. Dat is het moment dat ik beneden mij de plekken herken waar ik de afgelopen dikke week heb rondgelopen. De onmiskenbare witte halve bol van de Boudhanath stoepa die met zijn geschilderde oogjes stoïcijns voor zich uit staart. De stoepa van Swayambunath boven op de groene heuvel omringd met gebedsvlaggen. En het gouden dak van de tempel van Pashupatinath, waar ik een deel van mijn laatste dag in de buurt doorbracht.

Vanwege de regentijd rekende ik niet op het zien van ook maar een fractie van de witte bergtoppen van de Himalaya, die de noordgrens van Nepal scheiden van Tibet. Maar toen ik op de luchthaven bij de gate wachtte tot het vertrekmoment was aangebroken kon ik tot mijn verbazing achter de groene bergen die de vallei omringen een paar bekende witte toppen onderscheiden tussen de schaarse wolken. Bij het inchecken en het selecteren van een stoel in het vliegtuig heb ik geen enkele rekening gehouden met de mogelijkheid van bergzicht, maar uiteindelijk koos ik onbewust voor een stoel aan het raam aan de rechter zijde, een eersterangs positie voor uitzicht over de Himalaya bij vertrek vanaf Kathmandu. Toen het vliegtuig zich steeds hoger in het luchtruim bewoog en vervolgens in westelijke richting vloog, ontvouwde zich een spektakel dat ik als kers op de taart beschouw van deze reis. Boven de wonderbaarlijk lichte bewolking uit priemden grillig gevormde witte pieken als een onmetelijk ondergebit omhoog, zover het oog reikte. Ver rechtsachter mij dacht ik de stompe massa van Mount Everest te herkennen, omringd door kleinere reuzen. Op raamhoogte onderscheidde ik de effen witte Langtang Lirung en de onmiskenbare Dorje Lhakpa, de top die ik al vanaf de luchthaven kon zien. Ruim drie kwartier lang gleden we langs de sliert van bergen alvorens af te buigen in de richting van de Indiase laagvlakte en de Thar-woestijn bij Rajasthan. Maar niet zonder langdurig te staren naar de eenzame Dhaulagiri, waarachter zich het Nepalese deel van de Tibetaanse Hoogvlakte uitstrekt. En in een vlaag beloof ik mijzelf om een trekking te maken in dit gebied als ik ooit terugkom in Nepal.

Mijn laatste dag in Nepal besloot ik in alle kalmte, voor zover mogelijk, deels door te brengen op één van de meest bijzondere plekken van de stad, Pashupatinath. Hier staat de veruit belangrijkste tempel voor hindoes in Nepal, gewijd aan de god Shiva, een bedevaartplek voor hindoes van over de hele wereld. De tempel ligt aan de heilige rivier Bagmati, die uiteindelijk in Noord-India in de nog heiliger rivier de Ganges uitstroomt. Dit is de plek waar de lijkverbrandingen plaatsvinden, een redelijk openbare aangelegenheid. Je kunt hier op je gemak en met je eigen gedachten kijken hoe families druk zijn met de rituele wassing van een overledene met al het bijbehorende ceremonieel alvorens het lichaam op een baar van bamboe naar het crematieplatform wordt gedragen. Dit tafereel boeit mij al sinds ik in 1984 vol fascinatie op televisie zag hoe het lichaam van Indira Ghandi werd gecremeerd.

De openbaarheid van het geheel staat zo ver af van onze eigen afgeschermde begrafenis- en crematierituelen. Ik heb een tijd zitten kijken naar vier mannen die een overledene trachten te wassen. Aanvankelijk is het besef dat ik naar een dood lichaam kijk heel erg aanwezig, maar na een minuut is het tafereel al veranderd in een vanzelfsprekendheid. De ledematen worden schoongespoeld en het gezicht wordt gewassen. Vervolgens trekken de mannen quasi discreet de kleding uit en krijgt de overledene een hagelwit gewaad aangetrokken, waaroverheen weer een oranje gekleurd kleed wordt gelegd. De vrouwen staan op afstand te kijken naar wat gaande is. Zij mogen normaal gesproken niet bij dit ritueel aanwezig zijn, zoals bij zoveel religieuze en andere zaken het geval is, onder het mom van het risico van emotionele uitbarstingen.

Een bezoek aan Pashupatinath geeft altijd garantie op bijzondere beelden. De Bagmati is niet alleen een heilige rivier waaraan crematies of rituele wassingen plaatsvinden. Het is ook gewoon een rivier die in deze warme omstandigheden verkoeling biedt aan de inwoners. Dat betekent dat aan de ene kant van de rivier een compacte massa mensen bezig is met het afscheid nemen van een geliefde, met al het ceremonieel dat daarbij hoort. Terwijl aan de andere oever drie jongens druk spelen en elkaar aftroeven met duikcapriolen en bommetjes. De onderlinge afstand tussen de spelende jongens en de rouwende familie schat ik op minder dan tien meter. En ieder gaat aan de eigen oever onverstoorbaar zijn gang. Ik ben geneigd om deze symbiose de magie van Nepal te noemen, die een groot deel van de aantrekkingskracht vertegenwoordigt die het land op mij uitoefent.

Mijn verblijf in Nepal stond voor een groot deel in het teken van het bijwonen van een bruiloft van vrienden. Nu vind ik een bruiloft als deze voornamelijk vallen binnen de persoonlijke sfeer en zal ik daar niet gedetailleerd verslag van doen. Maar de bijzondere herinnering is er niet minder om. Het aantal bruiloften dat ik de laatste decennia heb bijgewoond is nihil en met gemak op één hand te tellen. Dat waren dan wel Nederlandse bruiloften. Het ceremonieel en het feest dat ik afgelopen dinsdag heb ervaren bleek van een compleet ander kaliber. Zelden, misschien wel nooit, heb ik mij zo deel uit voelen maken van een familie. De ongedwongenheid die gepaard ging met de voor mij volstrekt onbegrijpelijke rituelen was ongeëvenaard. Rituelen waaraan veel bakjes met gekleurde poeders, rijst, bananen, takjes, kralen, noten en andere ingrediënten in verschillende samenstellingen te pas kwamen, waarbij vuur een belangrijke rol speelde en waarbij de kleurenpracht van de kleding en de oprechte glimlachen van de betrokkenen als achtergrond dienden.

Uiteraard had ik niet echt de mogelijkheid om mijn driedelig kerstkostuum in mijn backpack te proppen en drie weken mee te sleuren, nog afgezien van de relatieve onwetendheid over de gloeiende en natte weersomstandigheden. Maar de als gegoten zittende topi die ik van de eerbiedwaardige vader van de bruidegom had gekregen zorgde voor een afdoende mate van elegantie mijnerzijds. Vond ik althans zelf. Als vertegenwoordiger van de 'familie' van de bruid kreeg ik nog wat taken toebedeeld tijdens de ceremonie, waarbij de gewenste uitvoering gelukkig met veel geduld werd toegelicht door de vriendelijke pandit en enkele ijverige omstanders. Niet alles voerde ik uit zoals gewenst, maar niemand die daar om maalde, behalve misschien mijn perfectionistische zelf.

De ontspanning die volgde op de formele kant van de huwelijkssluiting en het tussendoortje, dat bestond uit een volledige gegrilde geit en fijn gekruide kippenpootjes, was een feest zonder weerga. De openhartige vrolijkheid spatte van de gasten af en ik waagde mijzelf, sinds jaren, weer op de dansvloer, tot ontzetting van velen. Zwabberend voetenwerk en opzichtig schoudergewiebel werden gezien als professionele dansbewegingen. Het overmatige bewegen maakte regelmatige rust en voldoende vochttoevoer noodzakelijk, waarna ik mij weer waagde tussen de wild dansende Nepalezen. Het plezier leek geen einde te kennen.

Inmiddels ben ik al anderhalve dag terug in Nederland. En zoals ik vier weken geleden vertrok met de hoogste temperaturen ooit in Nederland gemeten, val ik nu voor dit laatste augustusweekend weer met mijn neus in de zomerboter met temperaturen die neigen naar de dertig graden. Dat geeft mij de gepaste omstandigheden om de ervaringen van de afgelopen weken nog eens terug te halen en door alle foto's nog eens te laten passeren en te concluderen dat dit een bijzondere en mooie reis is geweest. Samen met een brandend wierookstokje en traditionele Nepalese muziek. Voorlopig gaat de reismodus weer even op sluimeren en mag ik mij voor de komende maanden richten op werk en school. Hoewel het reiskaarsje op de achtergrond blijft flakkeren tot een nieuwe mogelijkheid zich aandient en het vuur weer tot volle wasdom kan komen. Ik heb er nu al zin in!

Tot ziens!