Mozes

8 mei 2017 - Rome, Italië

Buongiorno!

De zool van mijn linkervoet lijkt na drie dagen Rome op de afbladderende boombast van een plataan, maar ik verbijt me bij elke stap en volhard in mijn zwerftocht door deze stad waar elk monument een overtreffende trap is van de vorige. De juweeltjes van bouwwerken doen mij tollen op mijn benen, maar van een verzadiging van schoonheid is vooralsnog geen sprake. Om mijn voet iets te ontlasten – de oogst is op dit moment twee hardnekkige blaren en een nog standvastiger eksteroog – kies ik de routes zo efficiënt mogelijk. Bij voorkeur dus min of meer geclusterde monumenten en musea en waar mogelijk even de metro pakken. Maar uiteindelijk stapelen de kilometers zich toch op en het lopen over kinderhoofdjes en allesbehalve egale trottoirs helpt ook niet. En dan is die Eeuwige Stad ook nog eens op zeven heuvels gebouwd, dus stijgen en dalen valt ook binnen het wandelpakket.

Wie gaat er dan ook op schoenen lopen die net een week oud, of nieuw, zijn. Niet zo heel slim van iemand die voor een weekje Rome al maandenlang planningen aan het samenstellen en bijschaven is. Planningen die inmiddels al volledig niet meer ter zake doen. Rome overweldigt en ik reageer als een ekster op alles wat glimt. Toch nog even dat plekje opzoeken en toch nog even die kerk in. Ik zit inmiddels op twaalf kerkbezoeken.

Gister besloot ik om de Romeinse Oudheid in te duiken. In dit geval de zogenaamde markthallen van keizer Trajanus, aan de rand van de keizersfora. Het complex bleek een doolhof van gangen en trappen. De ronduit onduidelijke bewegwijzering hielp niet echt, maar uiteindelijk heb ik heelhuids de uitgang teruggevonden. Vanaf de bovenste etages had ik een weids uitzicht over het Forum Romanum, de Palatijn en het veel te grote en witte monument van Victor Emmanuel II. Het was zondag, en blijkbaar is flaneren over de Via dei Fori Imperiali, gelegen tussen het Capitool en het Colosseum, een typische zondagochtendactiviteit. Overal mensen, en daarvan weer heel veel Italianen die aan een ijsje staan te likken of een balletje hoog houden. Overigens valt het me op hoeveel Nederlanders nu in Rome zijn. Overal zijn ze, in groepen, met gezinnen en gewoon als stelletje. Zelfs schoolreisjes.

Eén van de fascinerendste bouwwerken van de keizersfora is de Zuil van Trajanus. Hij staat een beetje eenzaam overeind tussen losse brokstukken en zuilbasementen die ooit, aan het begin van de 2de eeuw, het Forum van Trajanus vormden. De zuil staat dus nog te pronken in de zon, want de zon schijnt nog altijd enthousiast in Rome. Rondom de zuil staat de hele geschiedenis afgebeeld in bas-reliëf van de overwinning van keizer Trajanus op de Daciërs. Dacië lag in het huidige Roemenië. Na de oorlog vestigden Romeinen zich in het gebied en uiteindelijk ontstond een taal die een Romeinse, dus Romaanse oorsprong kent, net als Spaans en Italiaans. Het Roemeens dus. Allemaal door die Trajanus.

Vanmorgen ben ik de dag begonnen met een bezoek aan één van de hoofdkerken van Rome, de San Lorenzo fuori Mura, oftewel de Sint Laurens buiten de Muren. Die muren zijn in dit geval die van keizer Aurelianus uit de derde eeuw. De kerk ligt nogal uit het centrum, maar de boekjes beloofden mij dat het bouwwerk de reis waard zou zijn. En de boekjes hadden dit keer gelijk. Door de afgelegen locatie en de schaarse toeristenaanwezigheid had ik het gebouw zo goed als voor mijzelf. Het is één van de oudere kerken in de stad en een groot deel stamt uit de 6de eeuw.

Het binnentreden van een kerk heeft iets weg van een ritueel. Van buiten lijken sommige kerken meer op woongebouwen, met name door een eventueel later toegevoegde doorsnee renaissancegevel. Eenmaal binnen openbaart zich een overdaad van goud en marmer die alleen maar dient om te overweldigen. De San Lorenzo oogde van buiten als een vroeg-christelijke kerk met een portaal met zuilen en beschilderde muren. Binnen ontvouwde zich een voor Romeinse begrippen eenvoudig interieur. Geen pilaren en zuilen van gekleurd marmer. Slechts eenvoudige zuiltjes met minimaal gedecoreerde muren. Alleen de koorruimte laat zich zien met een scheiboog met goudkleurige mozaïeken. En de vloer van de kerk is rijkelijk voorzien van geometrische marmervormen.

De stilte maakt veruit de meeste indruk. Af en toe komt de koster – zo zal ik hem maar duiden – even een kijkje nemen of ik geen tafelzilver in mijn tas stop. Maar verder ben ik helemaal alleen. Zoals ik het prefereer. Geen afleiding door andere stervelingen. Normaal is het koorgedeelte verboden terrein voor bezoekers. Hier kan ik echter gewoon de trap oplopen en mij rond het altaar begeven. Dit deel van de kerk is het oudst, en straalt nog een authentieke en antieke sfeer uit. De mozaïeken ogen primitief, en stammen duidelijk uit de tijd dat perspectief nog moest worden ontdekt.

Na van het koor te zijn afgedaald volgt een verdere afdaling naar de crypte, een donkere ruimte onder het koor waar volgens de overlevering de heilige Laurentius ligt aan wie de kerk is opgedragen. Een verbazende omgeving van nog veel meer mozaïken en met kleine ramen die schaars licht binnenlaten. Dit geeft de crypte een nogal mysterieuze sfeer. Alsof je duizend jaar terug in de tijd bent gegaan en wandelt door het decor van het boek De Naam van de Roos. Deze plek heeft een magneetwerking die niet gemakkelijk loslaat. Centraal in de crypte ligt een glazen kist met daarin een liggend standbeeld – of is het een pop? – met ceremoniële kleding aan. Moet dit de heilige Laurentius voorstellen? Het beeld doet me denken aan Sneeuwwitje in haar glazen kistje. Het tafereel doet nogal vreemd aan, maar past op de één of andere manier toch in deze omgeving. Het heeft iets sacraals.

De dag heb ik afgesloten, na een hele serie kerken te hebben afgevinkt, in de San Pietro in Vincoli. In het Nederlands wordt dat de Sint Petrus Banden, waarbij de 'banden' slaan op de boeien die Petrus tijdens zijn gevangenschap heeft moeten dragen. De boeien worden in deze kerk bewaard in alweer een glazen kist, voor elke bezoeker te zien. Maar de belangrijkste reden voor een bezoek aan deze Sint Pieterskerk is niet het zien van de ketenen, zelfs niet de schoonheid van het gebouw. Het interieur steekt maar pover af tegen die van de meeste andere kerken.

Nee, het hoofddoel is een beeld van Michelangelo. Dat beeld is de Mozes en hij maakte het als deel van het grafmonument van paus Julius II in de vroege 16de eeuw. Deze Julius was een moeilijk en hardvochtig mens. Hij was meer bezig met oorlogen uitvechten dan met de Kerk leiden. Dat laatste gebeurde overigens wel vaker tijdens de Renaissance. Het monument is nooit helemaal afgemaakt, maar het pronkstuk ervan staat al eeuwen te stralen. Mozes ziet er fijn afgetraind uit, zoals steeds meer de gewoonte was in die tijd. Geen oude kromme man in een lange allesverhullende mantel, maar een grote baardige krijger die niet zo goed lijkt te weten wat hij met die stenen tafelen in zijn handen moet. De horens op zijn hoofd verwijzen naar een vertaalfout van de bijbel.

Ik ben absoluut meer een Bernini-man dan een aanbidder van het werk van Michelangelo, maar desalniettemin is de Mozes indrukwekkend als hij zo voor je zit. Een majestueus brok marmer dat je al zo vaak op afbeeldingen hebt gezien. En nu kijk je er met eigen ogen naar. Een ervaring die zich de komende dagen nog wel een paar keer gaat herhalen.

Arrivederci!