Moksha

27 januari 2020 - Varanasi, India

Namasté!

Hoe beschrijf je een stad als Varanasi? Hoe leg je het gevoel uit om in een wereld rond te wandelen die zover van onze zelfbenoemde westerse beschaving afstaat als Varanasi? Telkens weer constateer ik dat het creëren van een tastbare en complete beschrijving van Varanasi onmogelijk is. Ik kan mij hooguit beperken tot aspecten, tot taferelen die ik om mij heen zie en die samen mijn eigen indruk van deze onwerkelijke stad vormen. Een subjectieve uitdrukking van beelden, gevoelens en momenten die elk een verhaal op zichzelf zijn en in gezamenlijkheid neigen naar een zweem van een voetafdruk van een stad, die zich als een metershoge golf van prikkels genadeloos op elke bezoeker werpt. Varanasi is voor mij de absolute essentie van India en de kern van de cultuur die zo'n onverklaarbare aantrekkingskracht op mij heeft.

Bij mijn aankomst in Varanasi, na een reis van vijftien uur vanaf Kanha National Park, wordt ik direct opgeslokt door de menigte. De oude binnenstad is afgesloten voor voertuigen met meer dan drie wielen, waardoor de taxi mij niet voor de deur van het hotel kan afzetten. Samen met de lokale agent begeef ik mij lopend op weg, terwijl vanaf de kant van de rivier de Ganges, waaraan Varanasi is gelegen, een dichte stroom mensen het verkeer zo goed als stillegt. Zo-even is de dagelijkse avondceremonie aan de oever van de rivier, ter ere van de Moedergodin Ganga, afgelopen en keren de mensen vanaf de ghats terug naar waar de stad hen herbergt. Varanasi wordt in een continue beweging overspoeld met pelgrims, hindoegelovigen die hier willen komen vanwege de heilige Gangesrivier en het feit dat deze stad voor hindoes veruit de heiligste plek op aarde is.

Varanasi, of Benares, drieduizend jaar geleden gesticht als Kashi, is één van de oudste steden ter wereld en één van de weinige steden die sinds haar ontstaan altijd bewoond is geweest. En niet alleen bewoond, maar de stad is van oudsher het onbetwiste centrum van de hindoereligie. Volgens de mythologie is de stad tot leven gebracht door de belangrijkste god van onze tijdcyclus, Shiva, de vernietiger en schepper van onze wereld. De rivier de Ganges, waaraan Varanasi is gelegen, is de heilige rivier die in de Himalaya is ontstaan uit de haarlokken van Shiva. De stad ligt als een halve maan aan een flauwe bocht van de Ganges waarlangs een eindeloze rij brede trappen vanuit de oude stad omlaag naar de rivieroever leiden. Deze ghats zijn de plekken waar het religieuze leven zich grotendeels afspeelt. Dit zijn de trappen waar gelovigen zich overgeven aan onder meer rituele baden en puja's, offerrituelen, voor de moedergodin Ganga. De ghats doen denken aan een kilometers breed theater waarlangs een golvende hoeveelheid aan activiteiten wordt uitgevoerd die allemaal verbinding hebben met de levende Gangesrivier.

Duizenden jaren van leven heeft een grillig systeem gevormd van straten, steegjes, trappen en poorten. De oude stad van Varanasi is werkelijk een doolhof en het is mij een raadsel hoe mensen hun weg weten te vinden. Mijn niet bestaande coördinatiegevoel maakt dat ik lopend door de straatjes geen idee heb aan welke kant de rivier ligt, die toch de levensader van de stad is waar alle straten uiteindelijk op uitkomen. De plattegrond-app op mijn telefoon weerhoudt me van teveel verkeerde keuzes van straatjes, en uiteindelijk weet ik de juiste looprichting wel te achterhalen. De straatjes vullen zich met winkels en eetzaakjes, waar allerhande zaken worden verkocht die kunnen dienen als offer voor de moedergodin of voor Shiva. Een ongekende keuze aan olielampjes, mini-lingams (het geslachtsdeel van Shiva dat symbool staat voor de god), doe-het-zelf-lingams die de koper zelf in elkaar kan knutselen, godenbeeldjes, bloemen, dicht gelaste koperen potjes met Gangeswater, koperen kannen en schalen. Maar ook stoffenverkopers waar de vrouwen hun mooiste sari kunnen laten maken die ze dragen ter ere van hun verblijf in Varanasi. En voor elk deelassortiment zijn aparte straten en pleinen aangewezen.

Op de hoeken en langs de kanten van de straten staan mensen te eten. Een bekend lokaal gerecht van deeg met een soort kikkererwten en gebakken groenten wordt aan de lopende band in kleine platte kartonnen bakjes verstrekt en gretig wordt de lekkernij verorberd. Ook door mij. Grote metalen bakken met een soort luchtig toetje van gestijfde buffelmelk, suikergoed en saffraan smaakt uitstekend als toetje. Met een houten spatel wordt het goedje opgelepeld en direct nadat het de mond raakt vervliegt het luchtige papje in het niets terwijl de smaak blijft. In een theehuis zit een familie luidt kwebbelend aan de hete chai, Indiase kruidenthee. En tussendoor werken zich hele slierten pelgrims in hun beste en meest traditionele kleren langs de mensen op weg naar de Ganges. De pelgrims komen uit alle windstreken van India, en daarbuiten. Ik herken aan de lunghi's, een soort Indiase sarong, dat de groep mannen die langsloopt uit het zuiden van India komt. Nepalezen zijn onder meer te herkennen aan de topi's. Het is een bonte mengeling van kleuren die eindeloos door de stegen slingert.

De stad heeft niet zozeer bezienswaardigheden, maar is in de eerste plaats zelf een bezienswaardigheid. Een plek die als geheel ervaren wil worden en die prikkelt. Een stad die alle zintuigen volop aan het werk zet en de bezoeker, in elk geval de bezoeker die geen religie aanhangt, laat staan hindoe is, een wereld toont die onbegrijpelijk is en tegelijk laat weten dat onbegrip en verbazing geen belemmering hoeft te zijn voor de ervaring. Varanasi is één groot heiligdom waar het voor een buitenstaander nooit helemaal zeker is wat geoorloofd is en wat niet, waar je wel mag komen en waar niet. Soms geeft dat een gevoel van ongemak, maar eigenlijk nooit voor lang. Hoewel mijn gids Mr. Manoj gisteren, tijdens de boottocht in de ochtend over de Ganges, een lofzang hield over de verworvenheden en vooral de onmetelijke tolerantie van het hindoeïsme, wordt wel een duidelijke scheiding gemaakt tussen ingewijden en niet-ingewijden. Zoals bij de meeste, zo niet alle religies.

Voor iemand die is opgegroeid in een religie die volledig, of in elk geval zoveel mogelijk, is ontdaan van theater en symboliek en een ongemakkelijk gevoel geeft van moeten en ernst en niet van mogen en blijdschap, voelt een stad als deze als een verademing van afleiding. In plaats van luisteren naar eindeloze preken en emotieloze tekstverklaringen biedt het hindoeïsme een veel meer ritueel ingestelde en persoonlijke benadering van religieuze beleving. Iedereen kan het geloof thuis in zijn of haar eigen omgeving op een min of meer eigen manier vorm geven. Met behulp van de nodige middelen als beeldjes en versieringen, de één nog kleuriger dan de ander. Aan de ghats geen van zondigheid predikende voorgangers en afgemeten dooprituelen. Pelgrims wandelen alleen of in groepen met familie of vrienden de smalle straatjes van de oude stad door in de richting van de rivier, dalen de ghats af en bereiden zich voor het oog van de wereld en in alle eenvoud voor op hun bad in het heilige water. Mannen ontkleden zich tot op het ondergoed, vrouwen stappen met hun mooiste sari de trappen af in het water. Ontspannen keuvelend en een beetje benauwd voor het koude rivierwater storten de pelgrims zich vol overgave in de Ganges, van top tot teen. Een ferme slok van het water vervolmaakt het ritueel, eventueel gevolgd door het op het wateroppervlak loslaten van een drijvend bakje met offerwaren en een brandend lampje. Vanaf de oever drijven meerdere lampjes langzaam met de stroming mee langs de tientallen boten.

Varanasi ademt een overtuiging die op maar weinig plekken op aarde is te vinden. De mensen, vooral de pelgrims, lijken vaak een bijzondere onbekommerdheid uit te stralen, een zorgeloosheid die zegt dat niets ze hier kan overkomen. Alles draait in deze stad om moksha, de bevrijding van samsara, de voortdurende cyclus van het leven. Het loskomen van het lijden van het aardse leven en van de reïncarnatie. Het bereiken van moksha is het hoogste goed voor een hindoe, vergelijkbaar met de hemel voor christenen en het paradijs voor moslims. Sterven in Varanasi betekent de zekerheid van het bereiken van moksha. Dus waarover zou je in Varanasi zorgen moeten maken?

Varanasi is de stad van leven en dood, en net zoals de stad met al zijn geuren en kleuren bruist van het leven zo hangt in dezelfde straten altijd de aanwezigheid van de dood. Eén van de ghats langs de Ganges, Manikarnika ghat, is van oudsher aangewezen als plek waar de overleden hindoes worden gecremeerd. Volgens Mr. Manoj is een crematie in Varanasi en het uiteindelijk uitstrooien van de as in de Ganges een verzekering van het bereiken van moksha. Naast de wens van elke hindoe om in Varanasi een ritueel bad te nemen in de Ganges is het wellicht nog veel wenselijker om in deze stad te overlijden. Voor wie het kan betalen en voor wie een familie heeft die hen kan verzorgen zijn zelfs eeuwenoude hospices in de stad beschikbaar.

Dag en nacht wordt aan de 'burning ghat' gewerkt om lichamen te cremeren. Hout ligt in metershoge en metersbrede stapels klaar voor de verkoop. Een groep mannen is hard aan het werk om dikke boomstammen, die per boot zijn aangevoerd, met metalen wiggen te splijten tot een kleinere en beter handelbare omvang. In een donkergekleurde tempel die boven de verbrandingsplaatsen uittorent brandt het ooit door Shiva ontstoken eeuwige vuur, onzichtbaar voor de buitenwereld, waarmee de crematiestapels worden aangestoken. Kappers zijn bezig om de hoofden kaal te scheren van de mannen binnen een familie van een overledene. Traditioneel is het de oudste zoon, of anders het meest nadere mannelijke familielid, die de stapel ceremonieel in brandt steekt.

Over de trappen die uitkomen op Manikarnika ghat worden de overledenen op houten of bamboe baren naar de rivier gedragen. Het is een vrolijker bedoening dan bij begrafenissen of crematies in Nederland. Terwijl ik een trap op loop komt een rouwstoet langs, en moet ik mij tegen de muur aan drukken om de mannen ruimte te geven. Het dode lichaam, in witte doeken gewikkeld en met oranje gekleurde ornamenten en bloemen bedekt, schuift op een paar decimeter langs mijn gezicht. En het voelt bijna vanzelfsprekend dat dit gebeurt. Ik zie een paar dragers lachen en grappen maken, terwijl ik de schedel van de overledene onder de wikkeldoeken uit zie komen. Achter de houten baar loopt, waarschijnlijk, de oudste zoon in het wit gekleed en met geschoren hoofd.

De dood in Varanasi is een gelegenheid voor het vieren van het bereiken van verlossing voor de overledene. Waarom zou je dan treuren? Verdriet wordt ook beschouwd als een slecht teken en tranen worden binnen gehouden. Voor vrouwen is geen plek in deze mannenwereld. Vrouwen worden niet in staat geacht om hun emoties te beheersen. De grenzeloosheid van tolerantie van het hindoeïsme waarvan mijn gids zo vol was vind ik wel meevallen. In de kern zijn religies voor mij allemaal hetzelfde en in de eerste plaats vaten van onrechtvaardigheid en ongelijkheid. Op momenten als deze ben ik voor mijzelf blij dat religie in mijn leven als zodanig geen rol meer speelt. Wat overigens geen garantie is op het ontbreken van onrecht en ongelijkheid.

Desalniettemin is het spektakel van Varanasi ongeëvenaard en onvergetelijk. Zoals gezegd een stad die niet is uit te leggen of te verklaren. Een wandeling langs de ghats, die aan één stuk doorlopen en via trappen en platforms met elkaar zijn verbonden, laat een eindeloze film zien van schijnbaar losse scenes en verhaallijnen die uiteindelijk toch één rode draad kennen: de Ganges. Een duizenden kilometers lange levensader, van cruciaal belang voor de levens van een derde van de bevolking van dit imposante land, die uiteindelijk na een lange reis samen met de rivier de Brahmaputra via Bangladesh in de Golf van Bengalen stroomt. Na bijna twee dagen door de heilige stad te hebben gezworven merk ik dat het doel van de reis is bereikt en dat het reiskaarsje langzaam dooft. Het is geen stad waar je gemakkelijk tot rust komt en de drukte en het gedoe eisen uiteindelijk hun tol. Varanasi heeft me weer verrast en prolongeert haar plekje in mijn hart als meest bijzondere stad op aarde. Met als hoogtepunten mijn twee ochtenden zittend in een bootje op de Ganges en in alle rust langs de ghats glijdend. Het blijft een magische ervaring om de opkomende zon de ghats te zien verlichten in een oranjegele gloed en in verwondering naar de rituelen langs de oever te kijken. Terugkeren naar Varanasi was mijn eigen moksha. Misschien tot een volgende keer.

Alavida!