Extase

28 oktober 2021 - Petra, Jordanië

Na amper vier dagen onderweg te zijn blijkt dat het tempo van een groepsrondreis aanmerkelijk hoger ligt dan bij een individuele reis. De bezoeken aan bezienswaardigheden zijn soms kort en volgen elkaar snel op. Indrukken en ervaringen worden in gecomprimeerde vorm doorlopen en tijd om even niets te hoeven doen of zien en indrukken te verwerken is schaars. Het beschrijven van die ervaringen kost tijd en die schrijftijd blijkt lastig in het tempo in te passen. En als vanzelf zijn twee reisdagen gepasseerd waarin we wellicht geen enorme afstand hebben afgelegd, maar voor mijn gevoel toch genoeg heb gezien en beleefd. Maar ondanks de snelheid van de reis voelt thuis heel ver weg en lijkt het of ik al weken van huis ben.

Dinsdag stond in het teken van Mozes en de Dode Zee. Jordanië biedt, net als Israël, een aardige hoeveelheid plekken die direct of indirect worden geassocieerd met de gebeurtenissen of personen uit de traditie van jodendom, christendom en islam. Figuren als Mozes, Lot en Johannes de Doper zouden in hun tijd streken hebben aangedaan die in het huidige Jordanië liggen. De plaats waar Johannes de Doper in zijn kamelenharen mantel Jezus doopte in de rivier de Jordaan. De plaats waar Lot, het neefje van Abraham, werd dronken gevoerd door zijn dochters. Het paleis van Herodus waar Johannes werd onthoofd op verzoek van Salomé. De plek waar Jacob vocht met de engel. De bergtop vanwaar Mozes het beloofde land te zien kreeg na een zwerftocht van veertig jaren door de woestijn. En het is niet onaannemelijk dat de restanten van Sodom en Gomorra ergens onder het rotsige en zanderige aardoppervlak van Jordanië liggen verborgen.

Elk van deze bijbelse hotspots is aangekleed met een klooster of een kerk, waar een schaarse stroom aan pelgrims naartoe reist om daar op de één of andere manier dichter bij de christelijke, maar in sommige gevallen ook joodse of islamitische god te zijn. Het zijn plaatsen die zijn aangewezen op vaak onduidelijke gronden en waarvoor geen enkel archeologisch of ander bewijs kan worden geleverd dat de juistheid ervan onderbouwd. Desondanks zijn het plekken die gelovigen nog altijd in vervoering kunnen brengen.

De meeste van deze locaties laten we links liggen tijdens deze reis, maar aan één plek ontkomen we niet: de berg Nebo. Deze berg ligt direct aan de route tussen Madaba en de Dode Zee en zou de plaats zijn waar Mozes het latere land Israël kon zien. Over de reden waarom Mozes uiteindelijk niet naar het Beloofde Land mocht gaan heerste een niet uitgesproken discussie tussen mij en de gids, maar ik heb mijzelf kunnen weerhouden van een openlijke uitdaging. Van een echte berg blijkt overigens geen sprake, maar in werkelijkheid is het een enigszins op hoogte gesitueerde plek aan de rand van het diepe dal waarvan de Dode Zee het ultieme dieptepunt is. Voor ons was vanaf het uitzichtpunt overigens niet al te veel te zien van het verre landschap. Jordanië is in dit jaargetijde op zijn droogst en de einder is gevuld met een wazige stofsoep. Het land snakt naar de schaarse regenbuien die, als het goed is, vanaf volgende maand hun kortstondige verfrissende werk beginnen. De continu strakblauwe hemel geeft vooralsnog geen enkele indicatie dat weersveranderingen op handen zijn.

Onderweg naar de lage heuvel, die vele eeuwen geleden is aangemerkt als de juiste plek voor Mozes' Tantaluskwelling, wandel je langs een nieuwbouw van het klooster dat hier in vroeger tijden heeft gestaan. Binnen zijn de vloeren nog grotendeels bedekt met de Byzantijnse mozaïeken waarop onder meer de verscheidenheid van diersoorten zichtbaar is waarmee de toenmalige vloerenleggers uit die tijd bekend waren. Leeuwen, maar ook olifanten, struisvogels en giraffen. Dieren die anderhalf millennium geleden de regio bevolkten, zoals de uitgestorven Aziatische leeuw, en dieren die werden verhandeld of die bekend waren dankzij handelscontacten met meer zuidelijk gelegen streken.

Vanaf de kloosterkerk loopt het pad verder naar de rand van de hoogte waar Mozes zou hebben gestaan. Op die plek staat een groot kruisvormig bouwwerk, waarvan de nadere betekenis mij nog altijd niet heel duidelijk is. Maar dat het kruis een bijzondere religieuze betekenis had werd duidelijk door wat rondom het monument gebeurde. Op en rondom het platform waarop het kruis staat had zich een flinke groep van zeker honderd mensen verzameld. Aan opdrukken op kleding en tassen te zien waren het Nigerianen. De groep luisterde geconcentreerd naar een gepassioneerd prediker, waarna bij herhaling vol overgave een beamend geschreeuw losbarstte. De armen werden ten hemel geheven en met bezwerende bewegingen heen en weer gezwaaid. Sommige Nigerianen waren wat verder van de groep losgeweekt en liepen in een trance, met gesloten ogen, heen en weer over het plein bij het kruis. Sommige mensen waren uitgedost in traditionele kleding of in engelachtige lange gewaden. De extase bereikte een hoogtepunt toen de hele groep een veelstemmig ritmisch gezang inzette. Weer zwaaiden de armen heen en weer door de lucht en keken velen vol verwachting naar de hemel.

Dit soort taferelen roept bij mij heel gemengde gevoelens op. Misschien ook omdat ik deze manier van geloofsbeleving op geen enkele manier kan vereenzelvigen met mijn eigen licht reformatorische achtergrond, waar dit soort uitingen van extase uit den boze waren of zelfs met argwaan of afkeuring werden bekeken. Ik vind het eerder beangstigend dan indrukwekkend. De uitbundige geloofsuiting hield na verloop van tijd abrupt op, en een paar minuten later zat een deel van de groep Nigerianen op één van de bankjes op het terrein geconcentreerd naar het beeldscherm van hun telefoon te staren. De extase was schijnbaar kortstondig.

Na Nebo volgde een spectaculaire rit naar het verre dieptepunt van het aardoppervlak. Met strak bochtenwerk dook de bus naar meer dan vierhonderd meter onder de zeespiegel naar de Dode Zee, het veruit laagst gelegen stukje aarde. Na het passeren van enkele bochten werd het in het felle zonlicht schitterende wateroppervlak van de zee zichtbaar, met aan de overkant de bergen van Israël. Of eigenlijk van de Westelijke Jordaanoever. De bus zakte steeds verder de diepte in en bracht ons uiteindelijk bij een resort van de Holiday Inn. Daar zouden we mogen ervaren hoe het voelt om in de Dode Zee te drijven. Na wat organisatorische zaken te hebben geregeld ontvingen we netjes een badhanddoek en mochten op weg naar het privéstrand van het resort. Vooraf werden we volledig ingelicht over wat wel en niet te doen. Op de buik zwemmen, of überhaupt trachten te zwemmen werd niet als verstandig gepresenteerd. Zorg dat je geen water in je ogen krijgt. En kijk uit met wondjes. Stap het water in en laat je voorzichtig op je rug glijden, uiteraard zo elegant als mogelijk is.

Goed geluisterd hebbend naar de gids heb ik mij, na mij te hebben geprepareerd voor een poosje drijfzwemmen, zo gracieus mogelijk in het zoute water gedrapeerd. Samen met tientallen andere bezoekers lag ik daar als een stuk wrakhout te weken in het nogal chemisch groen gekleurde water van de Dode Zee, mijn blik afwisselend gericht op het gebouw van de Holiday Inn aan de ene kant en de bergen aan de Israëlische overzijde van de binnenzee. Dobberend werd ik herhaaldelijk meegetrokken door de hardnekkige stroming en ploeterde ik met synchrone arm- en beenbewegingen als een waterballerina terug naar mijn oorspronkelijke drijflocatie. Na een half uurtje werd ik het drijven zat en zocht ik de douches op om al het plakkerige zout van mijn lichaam te schrobben. De Dode Zee-ervaring werd beëindigd met een biertje van omgerekend bijna tien euro, zittend onder de parasol en omgeven door een horrorhoeveelheid aan vliegen, die waarschijnlijk de laatste zoutresten op kleding en huid kwamen schoonlikken.

De woensdag was vooral een reisdag, hoewel de af te leggen afstanden in Jordanië heel beperkt zijn. Halverwege de rit, rond het middaguur, bereikte de bus het plaatsje Kerak, waar één van de weinige nog zichtbare resten van de Middeleeuwse kruisvaardersburchten staan die in de regio zijn gebouwd. Van de enorme 12de-eeuwse burcht uit de tijd van Richard Leeuwenhart en Frederik Barbarossa, die later ook door opvolgende veroveraars werd gebruikt als verdedigingswerk, is verbluffend veel overgebleven. De gangen en vertrekken, verdeeld over vier of vijf etages, zijn nog altijd grotendeels intact. En net zoals bij het kruismonument van Mozes op de berg Nebo is deze burcht een schrikwekkende uiting van de invloed en macht van religie. Op gezag van één man, de paus, besloten koningen en landheren om met grote groepen leenmannen, maar ook boeren zonder enige militaire ervaring, half Europa te doorkruisen om vervolgens in een wildvreemd land christelijke koninkrijkjes te stichten en dit soorten burchtbouwwerken te bouwen ter verdediging. Ik vind het fascinerend en beangstigend tegelijk.