Petra

29 oktober 2021 - Petra, Jordanië

De milde tabaksgeur van de waterpijpen drijft van diep achterin het restaurantje in mijn richting, terwijl voor mij op het tafeltje de donkere geur van de Arabische koffie met kardemom zich eveneens een weg zoekt naar mijn reuksensoren. Op een twintigtal meter afstand laat een dromedaris met vibrerende onderlip zijn dromedarisgebrul horen. Een paar kinderen spelen rennend om een tafeltje verderop. Op een bankje met donkerrode kussentjes met een oriëntaals dessin zit ik een beetje voor mij uit te staren. Het restaurant is omringd door rotsen en de vloer van het terras ligt vol zand. Recht voor mij, van het restaurant gescheiden door een plateau van zand, staat de imposante gevel van de Ad Deir, voor het gemak aangeduid met 'the Monastery'.

Ik bevind mij tegenover één van de hoogtepunten van Petra, de oude hoofdstad van de Nabateeën. De Nabateeën waren een Arabisch volk dat tussen ongeveer 500 voor en 100 na Christus een eigen rijk bezaten van wisselende omvang. Het hoogtepunt van het rijk lag zo'n beetje in het begin van de eerste eeuw, toen de Nabateeën een gebied onder controle hadden dat zich uitstrekte van het zuiden van het Arabisch schiereiland tot het noorden van het huidige Jordanië. De hoofdstad Petra was een regionaal handelscentrum van waaruit de Nabateeën in staat waren om te profiteren van de ligging tussen Syrië en Egypte. De stad Petra is volledig uitgehouwen in de rotsen en een klein deel van deze rotsen is nog altijd bewoond door de plaatselijke bevolking. De religieuze bouwwerken en graftomben waren vooral geïnspireerd door Grieks-Romeinse invloeden. Het grootste deel van de stad ligt waarschijnlijk nog in de grond verstopt.

Starend naar de Ad Deir en omringd door exotische geuren voelt het alsof een doel bereikt is. Alsof dit ene ogenblik een aanloop heeft gehad van zo'n anderhalf jaar. Uit dit genotsmoment haal ik de energie waarnaar ik maandenlang bewust of onbewust op zoek ben geweest en waarmee ik de komende tijd weer mijn leven verder kan leven. Voorzichtig slurpend van de gloeiend hete koffie voel ik nieuwe welkome energie naar binnen glijden. Het is ongeveer twee uur 's middags en sinds vanmorgen zeven uur ben ik al in touw. Samen met Lieve, een Vlaamse groepsgenote met wie ik vandaag Petra ontdek. Vanmorgen eerst met de hele groep gewandeld naar de ingang van het archeologische gebied van Petra, en vervolgens de wandeling gemaakt door de Siq, een soms smalle hoge kloof waardoorheen de oude stad is te benaderen.

De Siq biedt op zichzelf al genoeg momenten van ontzag. Het ons omringende gesteente presenteert zich in een oneindige hoeveelheid aders met verschillende kleuren en vormen. Van dieprood via geel naar oranje, zwart of zelfs blauw. De kleurige aders laten de complete ontstaansgeschiedenis zien van het geologische wonder dat Jordanië heet. Boven ons torenen de grillig gevormde hoge rotswanden die soms maar een smalle strook blauwe lucht tonen. De ochtendwarmte kan de bodem van de diepe kloof niet bereiken en we kunnen genieten van de koelte, alvorens het hete zonlicht in te stappen. Van drukte is geen sprake en het lijkt soms alsof we de enige bezoekers zijn. Om ons heen trachten lokale bewoners ritjes aan te bieden op muilezels en dromedarissen. Hier en daar hebben mensen op de lage muurtjes aan de kant wat koopwaar uitgestald op kleine kleedjes en proberen een pover inkomen te verzamelen.

Het memorabele moment van een bezoek aan Petra is doorgaans het bereiken van het einde van de Siq en de eerste blik op de Khazneh, oftewel de 'Treasury'. Dit gebouw speelde in de film 'Indiana Jones and the Last Crusade' een rol als verblijfplaats van de heilige graal en wat stoffige kruisridders. Na enkele honderden meters aan bochten eindigt dit deel van de wandeling en zien we inderdaad door de smalle verticale opening aan het einde van de kloof de eerste delen van het klassiek Grieks aandoende bouwwerk van de Khazneh met zuilen en driehoekige frontons. De verwachte hoge concentratie aan fotograferende toeristen op dit punt van Petra blijkt nagenoeg afwezig. We kunnen het bouwwerk rustig bewonderen. Corona heeft de toeristenhorde die zich hier waarschijnlijk normaliter staat te verdringen, zo goed als opgelost tot enkele tientallen mensen.

Na wat rondlopen door het mulle zand om dit stukje van Petra zo zorgvuldig mogelijk fotografisch vast te leggen vervolgt de wandeling zich in de richting van het centrale deel van de stad. Al snel kijken rechtsboven van het pad de enorme gevels van graftombes uit over het landschap. Voor ons ontvouwt zich een vlakte van zand, eenzame pilaren en rondom in de bergwanden uitgehouwen tempelgevels en rotswoningen. Na verloop van tijd valt de groep geleidelijk uiteen en besluiten Lieve en ik om ons eigen plan te trekken. Allereerst lopen we terug en beklimmen de stenen trappen en hellingen die naar de grote gevels van de graftombes leiden.

Sommige stukken worden geflankeerd door kleine tenten waarin koopwaar staat uitgestald. De prullaria die worden verkocht lijken verdacht veel op de waren die ik in zoveel andere plekken op de wereld ben tegengekomen in soortgelijke winkeltjes. Beschilderd servieswerk, koperen beeldjes, sieraden met rode of turquoise stenen. De verkopers heten ons vriendelijk welkom en vragen ons bijna smekend om iets te kopen. Ze zijn zichtbaar blij dat eindelijk weer toeristen naar Jordanië komen om de rol van potentiële klant op zich te nemen. Desondanks wordt niet vasthoudend volgehouden om ons tot een koop te dwingen. De sfeer ademt gemoedelijkheid en vriendelijkheid.

Bij de graftombes is het aantal bezoekers beperkt en we hebben op sommige plekken het rijk alleen. In eenzaamheid een tweeduizend jaar oud gebouw binnenstappen blijft iets magisch. Het plafond van de tombe blijkt versierd door de natuur en aders van verschillende kleuren gesteenten toveren onwaarschijnlijke patronen tevoorschijn. De ruimte is verder volkomen leeg. Vanaf de hooggelegen tombes hebben we een wijds uitzicht over de stad met daaromheen de bergen. Beneden ons zien we dat er ontzettend weinig bezoekers rondlopen in Petra. Het voelt op sommige plekken alsof we werkelijk de enige toeristen zijn. De muilezels lopen vooral met lege zadels van de ene uithoek van de stad naar de andere. In het mulle zand liggen dromedarissen lui te wachten op klandizie.

Naast Petra ontdekken besluiten we om waar mogelijk ook de plaatselijk economie een kleine oppepper te geven door iets te nuttigen in één van de kleine eet- en drinktentjes of om wat af te nemen van de handelaartjes. Na het bezoek aan de tombes doorkruisen we de stad en stoppen we bij één van de kleine cafeetjes langs de kant van de weg. Eerst een sterke Arabische koffie met een granaatappelsapje en een Jordaanse sandwich alvorens verder te trekken. Opnieuw blijkt de uitbater blij om weer een klant te hebben en met oprechte vriendelijkheid serveert hij het bestelde. We vervolgen onze ontdekkingstocht door de Jordaanse hitte met vernieuwde energie.

De klim naar de Ad Deir wordt het uiteindelijke hoogtepunt van deze dag. De trap met soms onduidelijke treden slingert zich omhoog langs bochten en rotsblokken. Af en toe moeten we ons tegen de rotswand aandrukken om een paar onverstoorbaar doordravende muilezels langs te laten. Na zo'n drie kwartier klimmen bereiken we het hoogtepunt en zien voor ons een restaurantje met een gezellig terras, waar we ons voornemen om even te zitten. Als we ons omdraaien kijken we tot onze verbazing pal tegen de enorme gevel van de Ad Deir aan. We besluiten om onszelf te verwennen met weer een koffie en een sapje en nestelen ons op één van de banken. Starend naar de Ad Deir passeren allerhande lichte en zware gespreksonderwerpen, alvorens op ons gemak aan de terugweg te beginnen. Een bezoek aan Petra kunnen we na vandaag afstrepen op onze lijst van levensdoelen.