Hoop en vrees

17 oktober 2021 - Zaandam, Nederland

Meer dan twintig reisloze maanden heb ik mijzelf heen en weer geslingerd tussen hoop, verlangen en gelatenheid. Een eindeloze oceaan van tijd zorgde dat ik niet kon ontkomen aan even eindeloze analyses en bespiegelingen. Over mijzelf, over de wereld, en onvermijdelijk over reizen. Plannen maken over volgende reisbestemmingen werd al snel een deprimerende bezigheid, en na een paar weken begon ik doordrongen te raken van de besef dat het lijfelijk beleven van andere culturen voorlopig niet meer tot de mogelijkheid behoorde. Bij vlagen bekroop mij de gedachte dat ik rekening moest houden met een mogelijkheid dat reizen, zoals ik gewend was te doen, nooit meer een deel van mijn leven zou zijn. Nooit meer door onbekende steden dwalen, nooit meer onbegrijpelijke dingen zien en die tegelijk als volstrekt vanzelfsprekend beschouwen, mij nooit meer verwonderd en in volledige eenzaamheid door honderden of duizenden jaren oude monumenten bewegen. De wereld eindigde op een afstand van hooguit een paar kilometer van mijn woning. Alles daarbuiten was exotisch en onbereikbaar.

Tegelijk groeide de overtuiging van het belang van reizen voor mijzelf. Heel kort probeerde ik mij te overtuigen van het idee dat ik het zien en ervaren van de wereld helemaal niet nodig had om te leven. Dat idee heb ik maar een paar dagen, hooguit een week volgehouden. En uiteindelijk heb ik mij erbij neergelegd dat mijn reiservaringen voor een belangrijk deel de brandstof zijn voor mijn functioneren. Ik heb het nodig om de spanning te voelen van het op een onbekende bestemming zijn. Om weken, zo niet maandenlang bezig te zijn met voorbereidingen. En om uiteindelijk overweldigd te worden door datgene wat de wereld te bieden heeft. Niet alleen de mooie dingen, maar ook de vervelende en lelijke dingen die voor de balans in de ervaring zorgen. Om de nuance te ontdekken tussen de wereld die wij in de media voorgeschoteld krijgen en de wereld die ik met eigen zintuigen mag ervaren.

Inmiddels heeft ons deel van de wereld een stadium bereikt waarbij we leren leven met de situatie. Het staren naar cijfers en statistieken lijkt ongemerkt steeds minder belangrijk te worden. De wereld gaat op een kiertje open en de kans dat het weer sluit lijkt steeds kleiner te worden, al is hij nog steeds aanwezig. Zo'n kiertje lijkt bij mij een vlammetje te ontbranden dat ik ten koste van veel brandende wil houden. Mijn bescheiden reisplannen voor dit najaar beperkten zich aanvankelijk tot Europa. Venetië, Málaga, Napels, Lissabon, Athene. Een handvol mediterrane plaatsen passeerden de revue, maar niets zorgde voor gevoelens van enthousiasme. Het alleen reizen in de huidige situatie oefende nog minder aantrekkingskracht uit. Dus uiteindelijk ben ik uitgeweken naar groepsrondreizen.

Het voelt als een zware concessie, omdat het reizen in groepen voor mij flink ten koste gaat van de reiservaring. In plaats van zuiver bezig te zijn met de wereld die ik bezoek word ik bij een groepsreis min of meer gedwongen om in elk geval voor een deel ook bezig te zijn met 'de groep'. Reizen in een groep voelt veel minder als een uitdaging, precies de uitdaging die ik soms nodig heb. Daarnaast ben ik gebonden aan een vaste route en een soms onplezierige snelheid van doorreizen. Ik houd ervan om op sommige plekken langer te blijven, zodat ik in staat ben om meer van de sfeer mee te krijgen of om de boel grondiger te ontdekken. Dat wordt bij een groepsreis lastiger, maar desondanks compenseert het gemak en de aanwezigheid van een ontzorgende reisbegeleider voldoende om deze keer toch voor een groepsreis te kiezen.

De keuze voor de bestemming bleek kinderlijk eenvoudig: Jordanië. Het land wordt door buitenlandse zaken als 'geel' aangemerkt, afgezien van een smalle zone langs de grens met Syrië. Al jaren staat dit land op mijn tussendoor-reisjes-lijstje, maar het is er nooit van gekomen om naar Jordanië af te reizen. Het land biedt voldoende culturele afstand om mij in een andere wereld te kunnen wanen, het belangrijkste speerpunt bij het reizen. Over een week land ik in Amman. Vijf dagen later sta ik oog in oog met de tempels en rotswoningen van Petra. De behoefte aan een zandkleurige omgeving waar de lucht doordrongen is van de geuren van kardemom en stof is enorm en groeit nu met de dag. Het gebrom van onwillige dromedarissen en krijsende gieren klinkt nu al als muziek in de oren. Om over de aangename dagtemperaturen nog maar te zwijgen. Emoties en verlangens gieren bij vlagen door mijn hoofd en de voorstellingen van hoe het zal zijn buitelen over elkaar heen. Tegelijk zweeft nog steeds de boze verwachting dat de reis op het laatste moment niet door gaat. En tussen deze gedachten van hoop en vrees strompel ik de komende week door, tot aan de Dag der Verlossing.