Volle maan

25 oktober 2018 - Mandalay, Myanmar

Mingalaba!

Met bijna tachtig kilometer per uur duikt de taxi één van de onverlichte haarspeldbochten in. De enige verlichting komt van de koplampen van het voortrazende verkeer. Beneden ligt de central vlakte van Myanmar, het thuisland van het Bamar-volk, met stille -r, waar de naam Birma naar verwijst. In deze vlakte zal ik de komende week verblijven. Als een eiland van glinsterende diamanten in een zee van zwart zie ik de stad van mijn bestemming liggen: Mandalay. Een stad waarvan de naam mij ogenblikkelijk meeneemt naar een sfeer van zwetende Britse kolonialen, in hun kaki gekleurde pakjes met bijbehorende tropenhelm. Ik stelde mij Mandalay altijd voor als een stad verscholen in de beboste berghellingen van de bijna ondoordringbare Birmese binnenlanden. Het blijkt gewoon een miljoenenstad in een vlakte die zindert van de hitte en zich slechts tot de machtige Irrawaddy kan richten voor iets van verkoeling.

De dolle taxirit, samen met twee alleen reizende dames die beide toevallig uit Taiwan afkomstig waren en onderweg gezellig met elkaar in het Mandarijn aan het keuvelen waren, was het einde van een bijzondere dag die begon op het schattige treinstation – als het die naam mag hebben – van Hsipaw. Op het enkele perron stonden rijen lichtblauwe bankjes achter elkaar opgesteld in treinformatie, wat ik niet meer dan passend vond voor deze omgeving. Mijn begeleider, die mij 's morgens in het hotel op kwam halen, plantte mij op één van deze bankjes achter de andere wachtende passagiers en vertrok naar het stationshalletje om mijn kaartje te kopen. Het feit dat alles wat ik niet zelf wil regelen tijdens deze reis op grondige wijze voor mij wordt geregeld voelt als een luxe waar ik straks maar met moeite afstand van doe. Het maakt deze reis extra prettig en ontspannend.

Even na kwart over negen roert de menigte zich en zie ik in de verte onze trein naderen. Met licht piepende remmen houdt het gevaarte halt en volg ik mijn kompaan in de richting van de 'upper class' coupé. Het verschil met de 'ordinary class' blijkt later vooral te zitten in het hogere comfort van de stoelen en de vaste stoelreserveringen. Het interieur oogt zeewiergroen op verbleekt en beurs metaal. Met wat moeite weet ik het raamscherm naar boven te krijgen en bied een helpende hand aan een groepje van drie Birmese jongens, die met eenzelfde raamscherm worstelen. Het verwerven van uitzicht resulteert in een eeuwige vriendschap voor de periode van de treinreis.

De trein zal ons voeren naar ons eindstation in Pyin Oo Lwin, maar niet alvorens het hoogtepunt van de reis gepasseerd te zijn: de gigantische Gokteik-brug, gebouwd in de jaren '30 van de vorige eeuw door de Britten en gelegen over een uitgestrekt groen dal. Bij het station van Pyin Oo Lwin staat voor mij een taxi gereed die mij naar mijn eindbestemming van deze dag zal brengen: Mandalay. Als de trein vertrekt krijgen we snel een aardige indruk van het aangeboden comfort tijdens de rit van naar verwachting meer dan zes uur. Al schommelend waggelt de trein het station uit over rails die op sommige plekken bijna onzichtbaar zijn door de overgroeiende grassen. Ik schat in dat het tijdens de regentijd lastig is om het spoor groenvrij te houden.

De fluit laat lang aangehouden tonen horen en we zijn op weg. Over de autoweg is dezelfde afstand minstens drie keer sneller af te leggen, maar de charme van de treinrit is onvervangbaar. De rit voert langs oneindige rijstvelden en soms lage terrassen. Het groen is zo uitbundig gegroeid dat de struiken en planten direct tegen de treinwand schuren, met als resultaat dat takken soms door het raam de trein in zwiepen met gevaar voor huid en haar en ogen. Bladeren en kleine takjes worden in de beperkte snelheid afgerist en dwarrelen door de coupé. En een enkele keer dwarrelt ook een vlinder de coupé binnen die vervolgens licht verdwaasd aan de andere kant de coupé weer verlaat.

Na ongeveer drie uur boemelen bereiken we meer bergachtig gebied en kunnen we al snel het stalen geraamte van de Gokteik-brug zien. Het viaduct houdt het enkele spoor meer dan honderd meter boven het dal. De trein boort zich eerst in een paar korte tunnels en uiteindelijk rijden we over het gevaarte van staal. Iedereen tracht dezelfde foto te maken vanuit het raampje op de plek waar de brug een lichte bocht maakt. De trein gaat extra langzaam om elke fotograaf de tijd te gunnen die nodig is. Het uitzicht vanaf de brug in de diepte en over het dal is fenomenaal. De regentijd heeft zelfs wat watervallen toegevoegd aan het landschap. De hele procedure duurt niet langer dan een minuut of vijf, maar het passeren van de Gokteik was de hobbelrit zeker waard.

Net als bij de voorgaande stations houdt de trein ook halt bij de eerste stop na het verlaten van de brug. Reizigers stappen in en uit bij het steeds weer perronloze station en verkopers trachten binnen en buiten de stilstaande trein hun onbegrijpelijke waren aan de man te brengen. Na korte tijd trekt de trein weer op om na ongeveer een kwartier af te remmen en te stoppen bij het station van Naung Khio. Al snel wordt van buiten iets in het Birmees aan de reizigers gericht, waarvan de toeristen weinig begrijpen. Gelukkig is één van mijn nieuwe Birmese vrienden bereid om te vertalen en hij legt uit dat we op dit station moeten wachten totdat een tegemoetkomende trein is gepasseerd. Dit zou niet langer dan een half uur duren.

Na bijna twee uur is nog geen trein in aantocht en vertelt de conducteur dat op dat moment niet bekend is wanneer de trein weer gaat rijden. Maar voor wie verder wil bestaat het alternatief van de bus. Wij toeristen besluiten om dan inderdaad voor alternatief vervoer te kiezen naar Pyin Oo Lwin. Een bus is niet te zien, maar dankzij onze Birmese vrienden kunnen we een lift krijgen in een soort pick-up wagen met open achterbank met een dak. Aan weerszijden is een bankje gemonteerd, dus we zijn voorzien van enig comfort. Er wordt een prijs bedongen waar iedereen direct mee akkoord is. Alles om maar weg te komen. En uiteindelijk zitten we met de drie Birmese vrienden, een stel uit Wallonië en twee Taiwanese soloreizigers in de achterbak terwijl de chauffeur ons over de slingerende wegen naar Pyin brengt.

Tegen de tijd dat we in Pyin Oo Lwin aankomen is het al donker. We worden afgezet bij het station, waar ik hoop dat mijn lift nog staat te wachten. Tevergeefs, en ik ben zo stom om niet het noodnummer bij de hand te houden. Ik bel nog wel met het kantoor, maar dat is al gesloten. Vervolgens ga ik samen met de Taiwanezen, die net als ik naar Mandalay door moeten, op zoek naar een taxi. Het lot wil dat het deze avond volle maan is. En volle maan heeft in veel culturen een belangrijke betekenis, vaak verbonden aan een religieus feest. Zo ook vandaag, met als gevolg dat het vinden van taxi's geen probleem is, maar het vinden van een taxichauffeur die bereid is om ons op deze feestavond in een dik uur naar Mandalay te brengen een stuk lastiger, zo niet onmogelijk.

Onverstoorbaar vragen naar taxi's naar Mandalay leidt ons na een wandeling door en langs uitbundig verkeer naar de hoofdweg tussen Lashio en Mandalay. Daar ergens zou de taxistandplaats moeten zijn. De standplaats blijkt inderdaad aanwezig, maar leeg. Een groepje jongens ziet ons verdwaasd rondkijken naar enige hulp en vraagt ons wat we willen. We vertellen onze wens en twee van de jongens rennen als een pijl in de nacht verschillende kanten uit. De andere jongens vragen ons met geruststellende blik en gebaren dat we hier moeten wachten. De taxi wordt geregeld. “Four minutes, only four minutes you wait!” Goed, dan wachten we, hoewel ik het aantal van vier minuten wel wat curieus vind. Inderdaad na ongeveer een paar minuten – laat het er vier zijn – komt één van de jongens terug geijld en wenkt ons te komen. Hij heeft een taxi gevonden en wij kijken elkaar hoopvol aan.

De taxi wacht aan de andere kant van de drukke straat, die wij voor de zoveelste keer bepakt oversteken. Inderdaad blijkt er een chauffeur te zijn die, of geen familie heeft met wie hij het festival kan vieren, of meer behoefte heeft aan een fijn zakcentje. Want de prijs is voor Birmese begrippen niet misselijk. Maar we gaan akkoord en zitten al snel eindelijk in een taxi op weg naar Mandalay. Hij is zelfs bereid om ons alledrie naar ons afzonderlijke hotel te brengen. Met een onverantwoorde snelheid boort hij door de duisternis terwijl hij het verkeer links en rechts inhaalt en elke weggebruiker omver claxonneert. Plotseling opdoemende weggebruikers zonder licht en honden met een sterk hart weet hij kundig te ontwijken. En na een dik uur verlaten we via slingerende haarspeldbochten de hoogvlakte en bereiken we Mandalay.

Bij aankomst in het hotel bleek de vertegenwoordigster van het toeristenagentschap zwaar ongerust over mijn situatie. Ik kan haar geruststellen en zweer dat ik het noodnummer nu bij mij zal houden voor het geval. De vriendelijke hoteleigenaar heet mij warm welkom en biedt gelukkig nog een heerlijke volle maaltijd van gebakken rijst. Ik trek mij terug op de kamer en beëindig weer een enerverende dag.

Thwa-mèh!